Zoon George ginnegapt over vader George. Het is de enige manier om zich aan het eind van de eulogie een korte, maar hevige snik te veroorloven. “Een groots en nobel man, de beste vader die een kind zich kon wensen.” De lach en de traan smelten ineen. Hoe ontroerend.
Ik heb nooit veel opgehad met de politici George Walker Bush en George Herbert Walker Bush. De oude liftte mee op het succes van Ronald Reagan en werd na één termijn weggeblazen door Bill Clinton. De jonge liftte mee op het krediet van zijn pa en blies de schuinsmarcheerder Clinton uit het Witte Huis.
Bush jr. bakte er niet veel van, begon een oorlog tegen Saddam Hoessein (“die ooit mijn papa had willen vermoorden”) en plakte er via een campagne van angst een tweede termijn aan. Maar goed, we gaan het niet hebben over politiek. Ik ben emotioneel geraakt door de vader-zoonband. De oudste zoon en zijn eeuwige strijd om bij pa in het gevlij te komen.
Het was een klassiek patroon. George senior was de oorlogsheld, geslaagd zakenman, succesvol diplomaat, cia-directeur, congreslid en vicepresident, met als bonus vier jaar in het Oval Office. Zoonlief was een dronkenlap, Vietnam-ontduiker, sjofel zakenman die zich door zijn contacten in Texas opwerkte tot eigenaar van een honkbalteam en tot gouverneur.
George schopte het tot president, en daarmee kwam het allemaal goed. (Mede dankzij moeder Barbara en echtgenote Laura, maar dat terzijde.) Ergens ook heb ik altijd een zwak gehad voor Georgie-boy. Toen ik als correspondent de Amerikaanse verkiezingen van 2000 versloeg, moest ik ook erg om hem lachen. Dat deden we niet met de saaie tegenstrever Al Gore.
Het klinkt plat, maar voor mij is in het stemhokje best belangrijk of ik mezelf een biertje zie drinken met een volksvertegenwoordiger. Een prima gesprek met een goed glas waarin je eerlijk kunt zijn tegen elkaar. Had ik niet met Gore, maar wel met Bush. Zegt misschien veel over mijn oppervlakkigheid, maar vertrouwen ontstaat in de buik, niet in het hoofd.
Ik was eens in het Oval Office, toen premier Balkenende op bezoek was. De Nederlander op zijn beleefdst, de Amerikaanse gastheer ontspannen onderuitgezakt. Je kon veel zeggen over zijn intellectuele tekortkomingen, George Bush wist haarfijn hoe hij kon terugvallen op die geoliede Republikeinse machine die het tijdperk van zijn vader had voortgebracht. Da’s ook een kunst.
George schildert zijn pensioen door. Verder horen we niet veel meer van hem. Tot afgelopen week, toen hij als nieuwe pater familias het gezicht werd van de nieuwe generatie Bush. Vader en moeder overleden in hetzelfde jaar. “In onze rouw troosten we ons met de gedachte dat vader (..) opnieuw de hand van moeder vastpakt.”
Lees en bekijk hier de complete eulogie: George Bush herdenkt zijn vader
In de National Cathedral grapte hij er stevig op los. “Hij was niet helemaal perfect. Zijn korte spel op de golfbaan was waardeloos. Op de dansvloer was hij niet bepaald Fred Astaire. De man hield niet van groenten, vooral broccoli. En tussen twee haakjes, hij gaf die genetische tekortkomingen aan ons door.”
En toen kwam die hevige snik aan het eind. De traan die alles zei over de liefde van de zoon voor zijn vader. Maar ook over de dood die na een lang leven als een bevrijding komt voor zowel de overledene als de achterblijver. Daar wil ik best wel met George Bush op proosten. Met een alcoholvrij biertje, desnoods met dat laffe Bud Light. Well done, son.