Mijn eigen vrouw heb ik vaak genoeg ‘nee’ verkocht, maar bij Petra liet ik dat wel uit mijn hoofd. Als zij belde, dan was het eerst om even gezellig bij te praten maar al snel kwam ze ter zake. Petra de weduwe had weer eens ergens Tim de weduwnaar voor nodig. “Ja, is goed.”
Samen met haar zus Marijke zat Petra van Rij op de voorste rij van een lezing in een Bredaas crematorium. Het was zondagmiddag 13 november 2011, ik las voor uit mijn gepubliceerde dagboek Tranen van Liefde en mijn zoon Sander speelde piano. We spraken elkaar kort na afloop voor het eerst. De dood had ons met elkaar verbonden.
Als NOS-correspondent in Londen had ik vanaf de kade in Southampton bericht over de aankomst van de Volvo Ocean Race-boot waarvan zeezeiler Hans Horrevoets op de Atlantische Oceaan overboord was geslagen. Het was mei 2006. Ruim drie jaar later kwam mijn echtgenote Jennifer bij een verkeersongeval om het leven.
Petra en ik schreven allebei over die, laten we het diplomatiek omschrijven, kutperiode in ons leven. Waar ik mijn dagboek voor zich liet spreken, was Petra’s Gisteren was alles nog goed een opmaat tot daadkrachtige actie. Met haar zus Marijke richtte ze Stichting De Jonge Weduwe op, bedoeld om achtergebleven vrouwen (al dan niet met jonge kinderen) waar nodig te helpen.
“Joh, moet jij niet een stichting voor jonge weduwnaren beginnen”, vroeg Petra me ooit. Cru gezegd, ik had daar geen trek in en geen fut voor. Mijn handen vol aan mijn kinderen, bezig met mijn werk en tussendoor mijn persoonlijke leven al vallend en opstaand weer opbouwend. Het leven was al druk genoeg. Er moest ook geleefd worden. Dat was al lastig genoeg.
Met een ongekende levenslust en tomeloze energie verzamelden de twee zusjes een groep vrouwen om zich heen die binnen de kortste keren een landelijk en regionaal netwerk oprichtten voor jonge weduwes en hun gezinnen. Lunches, activiteiten, maatschappelijke bijstand, simpele duwtjes in de rug en eens in het jaar een verzusterend congres.
Voor het eerste congres in 2014 nodigde Petra me uit om te komen spreken. Wat een bijzondere middag in Hilversum was dat (kijk hier terug). Een zaal vol met vrouwen die hun man zijn verloren. De energie en saamhorigheid was er een van vreugde en verdriet, van tranen en gelach. Op het podium was voelbaar hoe vrouwen elkaar in moeilijke omstandigheden automatisch weten te vinden.
Mannen doen dat toch wat anders, weet ik van mezelf en als therapeutisch coach. De eerste beweging is vaak niet om hulp te vragen of om bij elkaar te kruipen en een potje te grienen. Ja, als er wat te vieren valt, dan staan we paraat om elkaar op de schouders te slaan. En we zijn heus niet te beroerd om te komen helpen. Vraag het gerust. Dat vragen is vaak het struikelblok. Louter mannelijke lotgenotengroepen zijn nog ver te zoeken.
Regelmatig belde Petra als er voor de diverse activiteiten ook een mannelijke versie van de weduwe nodig was. “Ja, is goed.” Of belde er iemand die van Petra mijn telefoonnummer had gekregen, niet zelden vergezeld van de toevoeging “dat Petra had gezegd dat ik er vast veel zin in had”. Wat het ook was. Elke keer grijnsde ik. En zei ik, “ja, is goed”.
Na zeven enerverende jaren is stichting De Jonge Weduwe opgehouden te bestaan. Duizenden jonge weduwen en hun kinderen hebben op een of andere manier steun gehad, mede dankzij vele vrijwilligers en donateurs. Een nieuwe groep, Netwerk Hemelrijk, neemt het goede werk over en zal de komende jaren die noodzakelijke ondersteuning blijven bieden.
Een mannelijke variant is er nog steeds niet. Ik heb nog steeds mijn handen te vol, ook al richt ik me met frequente lezingen altijd speciaal op de mannelijke aanwezigen. En mannen zijn natuurlijk meer dan welkom in mijn praktijk. Het leven gaat door, en niet in het minst dat van Petra, haar twee dochters met in herinnering hun vader en partner Hans die apetrots zou zijn geweest.