En dan heb ik het niet over wc-papier. Nee, dan heb ik het over de volgorde der prioriteiten: ik, dan ik, en daarna ik. Eerst aan mezelf denken voordat ik iets kan betekenen voor een ander.
Het spijt me niet eens. Wroeging? Amper. Last van mijn geweten? Beetje, anders zou ik er nu niet voor uitkomen. Dat maakt de schaamte over mijn egoïsme minder groot. Ik poets het weg met deze schuldbekentenis. Want ik ben niet alleen.
Mijn onrust kwam afgelopen week vooral door de beurs. Wat een klap. Toen was er de lege werkagenda. Geen inkomsten voorlopig. Tjonge jonge, hoe gaan we dit opvangen? Ik vond mezelf vooral stom omdat ik mijn aandelen niet eerder had verkocht. Ik had dinsdag aandelen Netflix willen kopen, maar dat voelde onkies. Vrijdag kocht ik twee aandelen Zoom.
Uitzitten deze crisis, sprak mijn Amerikaanse schoonvader, altijd bereid tot een goeie beurstip. Hij ziet al ruim een week zijn demente vrouw niet, opgesloten in een verzorgingstehuis. Mijn hoogbejaarde moeder zit nu ook in een lock-down. We bellen elke dag. Dat is het minste wat ik kan doen. En eigenlijk ook het meeste.
(Schoon)ouders hebben de oorlog nog meegemaakt. Zo voelt het ook, sprak mijn moeder. Ik vroeg naar het recept voor tulpenbollensoep. Ze kon erom lachen. In de groepsapp van mijn vrienden kwam het verzoek om even te stoppen met flauwe memes. Een vriendin was ernstig ziek. We hielden ons aan het verbod op grappen. Zaterdagochtend is het goddank opgeheven.
Schaamteloos egoïsme, ik ga nog even door. Niet naar het balkon lopen om met de buurt mee te klappen om 20 uur. Nee, dat is cynisme. Ook al zoiets verwerpelijks. Om het bloemenkioskje heenlopen omdat er drie klanten iets te dichtbij elkaar staan. Nee, dat is gezond verstand. Vriendelijk knikken naar de buurman die normaliter wordt genegeerd. Solidariteit in de kiem, een eerste stap.
Ik ben niet bepaald trots op mezelf. Terwijl ik beter zou moeten weten. Ik strooi met mooie woorden die een voor een kloppen, die steun bieden en ons gezamenlijk door de dag helpen. Maar wordt het niet eens tijd voor daden, vraag ik mezelf. En dan niet op Twitter of Facebook, maar werkelijk in de straat waar ik me mondjesmaat vertoon.
Opnieuw heel egoïstisch wellicht, maar ik wens mezelf beterschap.