Na de emotie is het tijd voor de ratio. Van schok naar zelfreflectie. Van walging naar actie. Van verontwaardiging naar echte verandering, hand in hand.
Over #MeToo schreef ik eind 2020 voor FD Persoonlijk het volgende essay:
Ooit was ik een man in vele gedaanten, smiechterig balancerend op het randje van betrouwbaarheid. Soms was ik die uiterst begripvolle, soepel meebewegende en zichzelf totaal wegcijferende kerel die natuurlijk precies begreep wat zij vertelde en deed en voelde en vond. Een man zonder ruggengraat. Een slapjanus, een watje, een zielig ventje. Bah. Om te kotsen.
Een andere keer kreeg je op mij geen vat. Dan was ik dat ongrijpbare, afstandelijke en alleswetende heerschap. Mysterieus masculien, probeerde ik dan, bewust verwarring zaaiend om haar een beetje te laten zwemmen in vrouwelijke onzekerheid. Niet vol te houden, want achter mijn masker van ogenschijnlijke standvastigheid school het tegenovergestelde: een bang jochie. Wat een hypocrisie.
Er zijn periodes geweest dat ik louter op jacht was naar vrouwenlijven. Precies zoals ik het zeg. Lichamen om te veroveren, kortstondig te beminnen en na gedane arbeid achter te laten alsof ik ze nooit ontmoet had. Dan was ik een tijdje de gevaarlijke man zonder me bloot te hoeven geven. Dat zei ik ook weleens. Verwacht niks van mij, anders dan mijn vlees en bloed. Een waardeloze eerlijkheid, die me snelle kicks en een bodemloze leegte bracht. Wat een lul.
Tot zover mijn eerste biecht. De pijnlijke vraag die daaruit volgt: was ik bij vlagen een klootzak die tegen grensoverschrijdend gedrag aanschuurt? Het zal je maar gebeuren dat je naam in één adem wordt genoemd met die van Harvey, Kevin, Dustin, Ruut, Larry, Bill, Job, Donald, Daniele, en zo kunnen we bij menig mannennaam ergens wel een voorbeeld vinden van (vermeend) seksueel misbruik en wangedrag. Echt foute jongens. Mij niet gezien, dat weet ik wel.
Het lijkt alweer zo lang geleden dat de val van Harvey Weinstein een mondiaal domino-effect sorteerde. De schrik zat er meteen goed in, en terecht. Honderden leidinggevende mannen in alle sectoren van de samenleving moesten het veld ruimen toen vrouwen, vaak na langdurig zwijgen door intimidatie, het aandurfden om hardop te zeggen dat ook zij slachtoffer waren of zijn. In oktober 2017 kwam de #MeToo-beweging op gang. Iets meer dan drie jaar geleden. Is het zo’n beetje voorbij?
Ik hoop het niet. Het gaat namelijk veel verder dan het uitroeien van de laatste criminele seksisten, het oren wassen van hardnekkige lieden die het maar niet willen begrijpen, en het implementeren van nieuw beleid op de werkvloer om voor eens en altijd een veiliger en gelijkwaardiger tijdperk in te luiden. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat er hard gewerkt is aan een nieuwe (werk)omgeving waarin mannen (en soms vrouwen) ter verantwoording worden geroepen. Maar vier op de tien mannen vinden het niet langer nodig om incidenten van lang geleden op te rakelen. En nogal wat mensen vinden de hele discussie een beetje doorgeslagen. Een heksenjacht.
Dan zeg ik, niks einde van #MeToo. Miljoenen vrouwen hebben hun ervaringen gedeeld en zijn gehoord. Maar nog te veel hufters en klojo’s komen er anno 2020 te makkelijk mee weg. Hij zegt, zij zegt, en daar blijft het nog steeds te vaak bij. Geen consequenties. Eigenlijk zijn we nog maar net begonnen met #MeToo.
Tijd voor een tweede biecht. Mijn vroegste schaamtevolle herinnering? Als brugpieper gaf ik in de klas een pets op de billen van een meisje. Lachen, wat was ik stoer. In mijn tienerjaren was ik vooral bezig met de vraag hoe ik ooit borsten zou kunnen aanraken, laat staan in broekjes te mogen frummelen. Toen het tijdens de studietijd allemaal wat makkelijker ging in het sociale verkeer, kwam ik er snel achter welke meisjes na wat alcohol mijn opgewonden fantasieën lieten uitkomen. Daar had ik trouwens zelf ook een flinke slok voor nodig.
Ach ja, dat was toen. Zeggen we nu. Smoesjes. Geen excuus maar wel een verklaring is dat ikzelf uit een ontstellend preuts gezin kom. Seks was vies, de televisie ging uit als er anderhalve gram naakt in beeld kwam. Ik kreeg een kerkelijk voorlichtingsboekje in de hand gedrukt. Lees maar, en als je vragen hebt dan horen we het wel (maar liever niet, zag ik ze denken). Dus hield ik mijn kuise mond, terwijl ik hormonaal stikte van de vragen. Toen mijn vader ook nog eens doodging op mijn dertiende, had ik geen mannelijk rolmodel meer. Seks leerde ik uit de vieze boekjes van mijn oudere broer. Zo schoolde het jongetje zich tot een gemankeerde man.
Na 55 jaar denk ik mezelf op het gebied van seksualiteit en intimiteit stukken beter te kennen. Met die valse gedaanten heb ik afgerekend, door het angstige mannetje te omhelzen. Maar toch. De ene keer ben ik tevreden, de andere keer schiet ik tekort. Gister een zesje, vandaag een acht plus, morgen een vier min. Als kritische man ben ik nooit klaar, voel ik me nooit goed genoeg, ook dat blijft een levenslang proces. Waar het om gaat in de zoektocht naar jezelf: wie ben ik ooit geweest, als pasgeborene nog onbedorven door de buitenwereld? En wie hoop ik ooit te worden, gepokt en gemazeld bij het uitblazen van mijn laatste adem? Hoe verhoud ik me in de tussentijd tot mezelf en tot mijn (liefdes)partner?
In mijn praktijk zet ik mannen letterlijk voor de spiegel. ‘Bewonder je eigen ogen,’ zeg ik dan vilein, ‘en veel plezier ermee.’ Dat oncomfortabele zelfonderzoek duurt doorgaans drie minuten maar kan aanvoelen als uren, dagen, jaren en zelfs levens. Niemand is ooit weer gaan zitten met een voldaan gevoel van zorgeloosheid. Ogen schreeuwen het uit van zelfhaat en afkeuring. Of de blik is verstild. Dan zien ze wel iemand terugkijken, maar het spiegelbeeld is stekeblind voor zijn diepere gevoelens.
Dus gaan we samen op zoek. In elke eerste sessie benadruk ik dat schaamte er mag zijn in het vertrouwen dat ik er als therapeut geen oordeel over heb. Als eenmaal de gêne verdwijnt, komen de verhalen. Over onmacht, onbegrip, onwetendheid, onnozelheid, onkunde op het seksuele terrein waarbij vaak zo knullig wordt getracht je mannetje te staan. Pornoverslaving, homo- of biseksuele verlangens, misbruik in de jeugd aan de ene kant van het spectrum maar ook pijnlijke worstelingen in de liefde door een simpel totaalgebrek aan gezonde seksuele opvoeding. Mannen gaan niet makkelijk bij elkaar te rade. Zie dan maar eens te overleven op de apenrots.
Het is door #MeToo dringen geblazen op die masculiene machtspositie. De luid verkondigde boodschap: wen er maar aan, man! Maak ruimte voor de vrouw of spring eraf, anders duwen we je wel. Is er nog een andere keuze? Ja. Relatietherapeut Esther Perel gaf eind 2018 een mooi alternatief met het congres The Masculinity Paradox. Ze nam het op voor de man, godzijdank. ‘Laat het een uniek moment zijn om met elkaar het fenomeen man te herdefiniëren,’ zei Perel. ‘Het is nu tijd dat mannen zich aanpassen aan de veranderingen die vrouwen hebben afgedwongen. De mannen zijn op achterstand gezet. Dus moeten we het samen doen.’
Dat klinkt makkelijker gezegd dan gedaan. Mijn derde biecht gaat om die reden over nu. Ik voel me af en toe onzeker als man. Door #MeToo ben ik op mijn hoede, soms op het panische af. Mag ik nog wel flirten met een mooi mens op straat? Is het toegestaan om verliefd te worden op mijn collega? Hoe dubbelzinnig mag ik zijn in appjes? Kan ik wellustig genieten op het strand? Die onzekerheid maakt me niet bepaald aantrekkelijk, realiseer ik me. Guilty as charged, your honour, terwijl ik me welbeschouwd nergens aan bezondig. Bah, ook aan zo’n kerel heb ik een broertje dood.
Esther Perels hoopvolle aanbod voor man en vrouw is mijn houvast. Om een echte man te kunnen zijn, moet je bereid zijn om je kwetsbaar op te stellen zónder je mannelijkheid op het spel te hoeven zetten. Dat kun je doen in workshops, opleidingen, zweethutten, retraites zoals ik allemaal heb gedaan. Het kan ook eenvoudiger, en dat doe ik voortdurend met mijn geliefde. Heb het erover. Praat met elkaar over je verlangens, vooral als die van elkaar verschillen. Deel onzekerheden, fantasieën en twijfels over je lichaam. Geneer je niet voor je schaamte. Toon respect, op de eerste plaats voor jezelf.
Want een vierde biecht moet niet nodig hoeven zijn. Uitzonderlijke zakkenwassers zul je altijd houden, hak ze de ballen af! Maar onder geen beding mag het zo zijn dat onze zonen en dochters straks naar ons wijzen en terecht zeggen dat ze het niet hebben geweten. Eerlijkheid naar jezelf en openhartigheid naar de ander zijn een van de sleutels tot minder #MeToo in de toekomst.
Genoeg gebiecht. Ik heb generaties aan schaamtevolle hooggebergtes moeten overwinnen om het met mijn jongvolwassen kinderen aan tafel te hebben over seks. Papa vertelt, zo goed en zo kwaad als het kan, en natuurlijk wilden ze er niets over weten. Maar de toon is gezet. In die gedaante kun je thuiskomen.
(Dit essay verscheen op 20 november 2020 in FD Persoonlijk)