Het was een zaterdagmiddag, heel lang geleden, en ik was blij om Joris te zien. Hij moest effe nadenken. Komt door mijn baard. De herkenning, onmiddellijk gevolgd door een ferme handdruk. Daarna de schrik in ons beider ogen. Oh shit, dit mag niet meer.
Een foutje, zoals Rutte na zijn persconferentie met de RIVM-man enkele dagen eerder. De premier deed het per ongeluk, of misschien wel expres vanwege het effect. Joris en ik deden het in ieder geval per abuis. We moesten nog wennen aan de nieuwe verordeningen voor lichamelijk contact. Anderhalve meter konden we nog niet automatisch inschatten.
Vanochtend kwam ik langs de plek van die allerlaatste handdruk. Dat is 25 dagen geleden. Vijf.En.Twintig, zoals ik misschien wel op een t-shirt zou willen drukken. Een ongelofelijk getal. En we moeten er nog 25, vrees ik. Ik maakte een foto. Ondanks het tijdstip, kwart over zeven, was het er druk met gezonde mensen die laverend contact vermeden.
De foto raakt me. Verdomme, ik mis het. Ik mis de handdruk. De knuffel. De boks. De zoen. De streling over iemands arm. De hand op de rug. Ik mis zelfs de kolderieke verwarring die ontstaat als je recht op iemand afloopt, elkaar in de ogen kijkt, en dan allebei een paar keer in dezelfde richting ontwijkt. We zijn nu immers allemaal professionele vermijders geworden.
Lichamelijk contact is van levensbelang. Er bestaat wetenschappelijk onderzoek over. Het geeft erkenning van je fysieke bestaan. Wie het lijf van een ander voelt, ervaart zichzelf. Je bent er. De vriendelijke glimlach, de hand op het hart en het namasté-gebaar zijn een slap surrogaat van waar we werkelijk voor op aarde zijn. Elkaar (aan)raken.
Gelukkig houd ik mijn geliefde regelmatig vast, en zij mij. Met mijn jongste zoon knuffel ik af en toe. Omdat het moet, en omdat we al 25 dagen samen in een gezonde semi-quarantaine vertoeven. Het doet me beseffen hoe zwaar het is voor mijn moeder, die in haar eentje de dagen doorkomt. En behalve voor haar ook de vele anderen die dat fysieke genot en die levensbehoefte nu even niet kennen.
Wanneer was jouw allerlaatste handdruk? Wat was het beeld erbij? Wie was het? Hoe terloops voelde dat? Kunnen we het nog wel, iemand even raken met kortstondig contact? Allemaal vragen die ik me vanochtend vroeg stelde. De antwoorden maakten me een beetje verdrietig. Toen zuchtte ik eens diep en maakte een keurig boogje om de vrouw met haar hond. We lachten vriendelijk naar elkaar.
Tim.Overdiek@gmail.com / 06 23 27 55 34