Ik ga het uitmaken met mijn vriend Roland. Hij weet er al van. ‘Binnenkort kom ik op mijn fiets naar je toe’, zei ik, ‘en dan beëindig ik onze vriendschap.’ Hij moest keihard lachen. Ik ook. De waardeloze hufter reageerde voor de tigste keer niet of veel te laat op een appje (biertje vanavond?) en ik ben het helemaal zat.
Ik houd van Roland, en hij van mij. De lul. Dit is de man die onmiddellijk in zijn auto stapte toen mijn vrouw dodelijk verwond in het ziekenhuis lag. Dit is de man die van mij een huissleutel kreeg toen zijn huwelijk op de klippen liep en hij een uitwijkslaapkamer nodig had. Dit is de man ik soms maanden niet zie, wat ons niet belemmert om meteen weer de draad op te pikken in een discussie over wat dan ook.
We zijn er voor elkaar. We delen onze geheimen. We hebben tegelijkertijd geen flauw idee wat er in ons dagelijks leven speelt. Dat laatste is een belangrijk aspect van deze typische mannenvriendschap. Een wereld van verschil met de andere kant van de echtelijke sponde. Mijn vriendin onderhoudt dagelijks app-contact met een handjevol boezemvriendinnen en blijft op de hoogte door wekelijks samen of apart ‘een theetje te doen’. Fijn voor haar. Ik zou werkelijk niet weten wat ik Roland zou moeten appen over mijn dagelijkse besognes. Als hij dat ging doen, zou ik hem trouwens ontvrienden. Oh wacht, dat was ik al van plan omdat hij juist zo belabberd contact onderhield.
Roland is mijn beste vriend. Misschien weet hij dat niet eens, ik zou het hem kunnen vragen. Of vertellen. Of niet. We staan er ook amper bij stil. Mannenvriendschap is woordeloos en op het eerste gezicht niet meer dan dat.
In mijn praktijk vraag ik mannelijke cliënten regelmatig naar hun vrienden. Wie zijn de belangrijke mannen in je leven? Op welke manier zijn ze er voor jou? Wat steek je van ze op? Hoe onderhoud je contact met ze? Hoe oppervlakkig of hoe diep zijn jullie gesprekken? Bedank je ze weleens voor wat ze voor jou betekenen?
Deze simpele toetsing, die erop gericht is om eenzaamheid en isolement in perspectief te plaatsen, kan aanvoelen als een ontmaskering. Kom je bij mij in begeleiding omdat er in je persoonlijk of professioneel leven iets niet goed gaat, begin ik ook nog eens over mannenvriendschap. Ik hoor dan enthousiaste anekdotes over fietsclubjes, voetbalmatties, drinkebroers, collega’s met wie je kunt lezen en schrijven, kookkameraden en wandelvrienden. Prachtig, zeg ik dan, hoe jullie dingen doen. Maar wie van al deze vrienden ziet de worsteling waarvoor jij bij mij bent gekomen?
Dan is het even stil, en herhaal ik de vraag: Wie zijn de waarlijk belangrijke mannen in je leven? Dan blijven er weinig over. Ook goed, want of je er nou twee of hooguit drie bij hebt aan wie je je echt durft te laten zien, dát zijn de waardevolle mannenvriendschappen die je overeind- en vooruithelpen als je af en toe struikelt. Mannen bij wie je kunt leunen en die met een ‘hey pik, goed je te zien’ laten weten dat je bij hen niet hoeft te presteren in het man-zijn. Want in al die vriendschappelijke sportclubjes en werkgroepjes ben je je als man toch (on)bewust aan het manifesteren en wordt vriendschap afgemeten aan de afstand die je kunt pissen.
Ik heb er drie. Mijn ‘beste vriend’ Roland dus, Frits en Bert. Die laatste is een ‘goeie vriend’ en in die categorie heb ik er veel meer. Maar eerst Frits, die ik een ‘dierbare vriend’ noem. Het is een bijzondere vriendschap. Hij was ooit mijn docent Nederlands op de middelbare school, is inmiddels de zeventig gepasseerd, maar wie onze gesprekken afluistert in de kroeg zou in eerste instantie denken dat we twee pubers uit 3-Havo zijn. Frits en ik bulderen vol uitroeptekens. In die herrie schuilt hartgrondige mannenvriendschap. We schakelen moeiteloos tussen intieme en oppervlakkige onderwerpen. We schateren over onze seksuele wanprestaties, duelleren over kunst en literatuur, fluisteren over de liefdespijn die we hebben geleden, maken elkaar onophoudelijk belachelijk om aan het eind van de avond met een innige omhelzing te bekrachtigen hoeveel we van elkaar houden.
Frits kiest zijn woorden zorgvuldig. Toen ik hem vroeg om onze vriendschap te typeren, was hij een tijdje stil. ‘Het draait om vanzelfsprekendheid,’ zei hij. Het woord zweefde even in de lucht. ‘En onvoorwaardelijkheid,’ prevelde hij. Frits nam een slok bier en knoopte ze aan elkaar. ‘Timmetje, tussen ons is er geen enkel belang. Wie wij samen zijn, hoeft geen enkel nut te hebben. Het is geven en nemen. We hoeven geen positie ten opzichte van elkaar in te nemen.’
Cheers. Zo’n vriend dus. Ik hoop hem nog lang in mijn leven te hebben. Voordat je verder leest, heb jij ook zo’n vriend? Stuur ‘m nu of straks een appje. Bedank hem zonder al te veel woorden. Houd het simpel.
Mijn professionele leermeester Wibe Veenbaas, mede-oprichter van Phoenix Opleidingen, memoreert graag hoe hij als man zo intens was geraakt door de uitvaart van Harry Mulisch in 2010. Hoe de grijze mannen van De Herenclub de laatste tocht van hun schrijversvriend begeleidden. Ik keek het terug op YouTube. Op het podium van de Stadsschouwburg dragen zij na afloop van de herdenkingsdienst de kist naar de duisternis van de coulissen, voordat ze afvaren richting Zorgvlied.
‘Zo ontroerend mooi hoe op dat ene moment alle competitie tussen die mannen was weggevallen,’ aldus Wibe. Van hem leerde ik hoe je het ‘als man bij andere mannen hebt te zoeken, hoe je elkaar op die diepere laag kunt ontmoeten en daarmee laat zien hoe je elkaar zo liefhebt’. Dat geldt misschien nog wel het meest voor mannen die (on)bewust te zeer blijven verbonden met hun moeder, die te graag zorgen voor de vrouwelijke partner en daarin ook wellicht te volgzaam kunnen zijn. Zo eentje ben ik er zelf ook.
In dat besef ga ik soms heel bewust naar mijn vrienden, om me naast het simpele plezier te laven aan de mannelijke bron van onuitgesproken vriendschap en daarmee met nieuwe energie terug te kunnen keren naar mijn geliefde. Hiervoor is bijvoorbeeld Bert in mijn leven, mijn ‘goeie vriend’. We leerden elkaar kennen als collega-sportjournalist bij De Volkskrant die liever voorbij de statistieken op de schaatsbaan keken. De verhalen van winst en verlies, de worsteling van topsporters en onze eigen pogingen om dat zo mooi mogelijk op te schrijven vormden de bodem voor onze jarenlange vriendschap.
En humor. We lachen eindeloos, om onszelf en om de wereld die soms te kolderiek is voor woorden. Waar Frits het heeft over ‘vanzelfsprekende onvoorwaardelijkheid’, bestempelt Bert mannenvriendschap als ‘levenslustige onbezorgdheid’ waarbij je elkaar niet de maat hoeft te nemen. Je bent goed zoals je bent, ook als het een keer niet zo goed met je gaat. Sterker, juist dan schittert de vriendschap zonder vol bravoure te moeten jubelen. Branie bestaat niet in mannenvriendschap. Het gaat om de frequentie van zijn, niet doen.
Toen Bert mij in 2013 het manuscript van zijn roman Ventoux toestuurde, voelde ik vrijwel meteen een onbeschrijfelijke aandrang om mijn vrienden van de middelbare school op te zoeken. Goeie genade, wat kwam dit verhaal bij me binnen. Ventoux raakte me in het diepst van mijn hart, zoals het vervolg Ferrara dat misschien nog wel meer deed. Het verhaal gaat over fietsende vrienden die elkaar overschreeuwen, afzeiken, bestrijden op de berg en aan de dis, maar die in zeldzame fracties van tellen een diepe verbondenheid voelen waarmee ze jaren vooruit kunnen. Mannenvriendschap sur place.
Ook die vrienden heb ik. We waren ooit die irritante pubers op de middelbare school, kwamen tijdens de studie elke vrijdagmiddag bijeen in het café, verwelkomden vriendinnen die vrouwen en moeders werden. De vriendschap bleef, we ontmoetten elkaar met ons kroost. Huwelijken hielden op, kinderen vlogen uit maar de vriendschap bleef. We reisden een tijdje terug naar Dublin om dat unieke bondgenootschap te vieren met sportieve en culinaire activiteiten. Maar ook ruimden we een avond in om ‘een keertje dieper te gaan dan diep’. Thema: vaderschap.
Ik mocht de avond begeleiden, liet de vijftigplusjarige jochies een korte brief schrijven aan hun vader. Bijzonder was dat de ene kinderloze vriend ook de enige was van wie de vader nog leefde. Het maakte niets uit. We lazen de brief voor aan elkaar. We stelden vragen en we luisterden. Dat is het enige wat ik erover prijsgeef. Het is ‘Het geheim van Dublin’ geworden, met volop vocht van whiskey en tranen. Zo intiem als toen waren we nooit geweest, en zullen we waarschijnlijk ook nooit meer zijn.
We hebben mannenvriendschap aangeraakt op een niveau dat ver voorbij de vriendschap ging. Onze vrouwen hebben we er niet veel over verteld. Het gaat ze niet aan. Ze begrijpen het toch niet, denken wij in onze masculiene eigenwijsheid. Niet dat ze soms hardnekkig proberen. Laatst gingen we een weekendje zeilen, zonder partners, met als belofte dat we in het najaar ook een dagje met aanhang zouden organiseren. Dat hebben we keurig gedaan. We zijn gaan wandelen. Het was heel gezellig.
(Dit essay verscheen op 7 oktober 2021 in FD Persoonlijk)
Annemieke de Mare | Nov 8,2021
Bedankt voor dit artikel, dit onderwerp is vaak een thema in mijn relatietherapie praktijk. De vrouw vindt dat de man z’n vriendschappen niet goed vorm geeft. Ik zal het ze laten lezen 👍
Tim Overdiek | Nov 11,2021
Dank je, Annemieke. We hebben te leren van elkaar.